Dit is een enigszins gereviseerde versie van “Het autorij-geheugen” gepubliceerd op 17-8-2017.
In “Herinneren van een gebeurtenis verandert je geheugen” heb ik beschreven hoe belevenissen worden vastgelegd in het geheugen en opnieuw worden ‚afgespeeld’ als je je die herinnert. Dat noemen we meestal ons geheugen. Maar dat is eigenlijk niet juist. Het is slechts één soort geheugen: je autobiografisch geheugen, het geheugen voor wat je beleefd hebt. Je hebt meer soorten geheugen.
Automatismen aanleren
Als je autorijdt moet je heel veel handelingen tegelijk of kort achter elkaar uitvoeren en je moet ook nog op het verkeer letten. Dat kan alleen goed gaan als je de meeste handelingen automatisch kunt uitvoeren. Dat leer je als je autorijles neemt. En als je het geleerd hebt, zit het in je geheugen. Niet in je autobiografisch geheugen, maar in je geheugen voor vaardigheden en gewoontes. Dat gaat als volgt.
Je denkt eerst heel bewust:
- ik pak de versnellingshandel
- Dan: ik trap de koppeling in
- Dan: ik bedien de versnellingshandel
- Dan: ik geef gas
- Dan: ik laat de koppeling opkomen.
En dan vat ik het kort samen, want elke bovenstaande handeling bestaat uit vele onderdelen.
Bij elk onderdeel hoort een specifiek vuurpatroon in je hersenen. De hippocampus legt een index van die vuurpatronen aan en legt daarmee vast hoe de handelingen in tijd en ruimte verlopen, net als bij je autobiografisch geheugen. De volgende keer kan je dat weer oproepen uit je geheugen en kan je verder leren waar je gebleven was. Maar als je die handelingen herhaalt, gebeurt er nog iets anders. In een ander hersendeel – het corpus striatum1of eigenlijk het dorsolaterale deel van het corpus striatum– worden schema’s van deze handelingen vastgelegd. Later kan je de bovenstaande handelingen zonder nadenken, automatisch uitvoeren. Het is net alsof je op een knop drukt en in het corpus striatum de handelingen hierboven keurig in volgorde worden opgeroepen alsof het èèn computerprogramma is. Of zoals je een youtube filmpje start: één maal klikken en hij loopt af. Je hoeft niet meer bewust te denken wat je doen moet.

bron: Anatomography maintained by Life Science Databases(LSDB), CC-BY-SA-2.1-jp .
Een voordeel van dit automatische geheugen is dat je tijdens het autorijden op het verkeer kunt letten en je niet meer hoeft bezig te houden met al die handelingen. Het autorij-geheugen kan zijn werk dus automatisch doen, ook als je bewust met iets anders bezig bent.
Automatismen leren kost tijd
Een nadeel is dat dat vastleggen in dat geheugen voor vaardigheden en gewoontes veel tijd en veel herhalingen vergt. Iets wat je hebt meegemaakt herinner je je na èèn keer, maar iets automatisch doen leer je nooit in èèn keer. Eigenlijk kan je daardoor pas echt goed autorijden als je 10.000 kilometer hebt gereden. Daar staat weer tegenover dat je autorijden eigenlijk niet meer verleert. Als je vele jaren niet hebt gereden, kan je meestal zo weer wegrijden in een auto. Voor fietsen, schaatsen en allerlei ingewikkelde vaardigheden geldt hetzelfde. En ook voor eenvoudige handelingen trouwens, zoals uit je stoel opstaan, lopen, neuspulken …. of zijn dat geen eenvoudige handelingen?
Het geheugen voor vaardigheden en gewoontes is gelukkig niet echt een computerprogramma of film die gestart wordt en dan afloopt. Want wat zou er dan gebeuren als je je rijbewijs hebt gehaald en in je eigen auto gaat zitten? De koppeling is stugger dan in de lesauto, het uitzicht is anders, allerlei knoppen zitten aan de andere kant of zijn er helemaal niet. En toch hoef je niet helemaal opnieuw te leren autorijden. Dus zo rigide is dat autorij-geheugen niet. Dat komt doordat niet alleen het corpus striatum een rol speelt bij het autorij-geheugen, maar ook de prefrontale cortex2 Ook de kleine hersenen spelen hierbij een rol, maar mij is nog niet duidelijk hoe .
Helemaal automatisch is niet goed

bron: Anatomography maintained by Life Science Databases(LSDB), CC-BY-SA-2.1-jp .
Daar wordt alleen de volgorde van de handelingen gestuurd en niet waar in de ruimte de handelingen precies worden uitgevoerd. Daardoor hoef je in een andere auto niet alles opnieuw te leren. Je moet alleen opletten waar alles zit, dat moet je bijleren. Het samenspel tussen frontale cortex en corpus striatum zorgt voor een evenwicht tussen rigide, automatische uitvoering en continue, flexibele aanpassing aan de omstandigheden. Meestal gebeurt dat ook onbewust, maar als het ingewikkeld is, gebeurt dat bewust. Je zet hem in de versnelling‚ maar dat lukt niet. Pas bij de tweede of derde keer dringt dat tot je bewustzijn door en denk je: “ik krijg hem niet in de versnelling, eens even iets anders proberen……. ik moet de handel iets verder naar achteren duwen”. Kort daarna doe je dat weer automatisch en onbewust. Dan is een nieuw schema in het corpus striatum vastgelegd.
Die flexibiliteit heb je ook nodig als er iets onverwachts gebeurt. Er steekt ineens een voetganger over. Dan moet je routine onderbroken worden en moeten andere automatische schema’s razendsnel geactiveerd worden: voet van het gaspedaal, op de rem, misschien bijsturen of zelfs het stuur omgooien. De frontale cortex stuurt ook deze flexibiliteit buiten je bewustzijn.
Bronnen
Simonyan K (2019): Recent advances in understanding the role of the basal ganglia. F1000Res 8. DOI: 10.12688/f1000research.16524.1
Foerde K (2018): What are habits and do they depend on the striatum? A view from the study of neuropsychological populations. Current Opinion in Behavioral Sciences 20:17–24.
Beukema P, Verstynen T (2018): Predicting and binding: interacting algorithms supporting the consolidation of sequential motor skills. Current Opinion in Behavioral Sciences 20:98–103.
Clark A (2016): Surfing uncertainty : prediction, action, and the embodied mind. New York, Oxford University Press. eISBN 978–0–19–021703–7, Ch. 8.6
Chersi, F. and N. Burgess (2015): The Cognitive Architecture of Spatial Navigation: Hippocampal and Striatal Contributions. Neuron 88(1): 64-77.
FitzGerald, T. H., R. J. Dolan, et al. (2014): Model averaging, optimal inference, and habit formation. Frontiers in human neuroscience 8: 457.
Chambon, V., N. Sidarus, et al. (2014): From action intentions to action effects: how does the sense of agency come about? Frontiers in human neuroscience 8: 320.
Pennartz, C. M. A., R. Ito, et al. (2011): The hippocampal–striatal axis in learning, prediction and goal-directed behavior. Trends in Neurosciences 34(10): 548-559.
4 Comments on “Het autorij-geheugen”
Leuk artikel! Dank daarvoor. Weet u misschien ook hoe het komt dat tijdens een periode van depersonalisatie en/ of derealisatie al die automatische handelingen extra moeilijk worden? Bij lopen bijvoorbeeld moet ik bijna bewust het ene been na het andere verzetten en traplopen gaat dan niet automatisch, maar moet tree voor tree.
Er is recent veel aandacht voor depersonalisatie en mogelijk betrokken hersenprocessen. Ik ben van plan daar een keer een artikel over te maken. Misschien kom ik dan ook tegen hoe het samenhangt met automatismen. Voor nu heb ik geen antwoord op uw vraag.
Interessant artikel! Wat ik me afvroeg…bij mensen met autisme is leren autorijden vaak behoorlijk lastig. Kunt u zeggen waar in het bovenstaande proces het bij mensen met autisme ”mis gaat”? Duurt het bij hen langer voordat zo”n schema wordt opgeslagen? Of is dat niet bekend? Alvast bedankt!
Ik vond een review artikel waarin afwijkingen in het corpus striatum (feitelijk in de basale ganglia) worden beschreven bij mensen met autisme. Die worden vooral in verband gebracht met de bekende afwijkingen in de ontwikkeling van grove en fijne motoriek, maar ook met leren en uitvoeren van het soort taken als autorijden. Maar mensen met autisme hebben in hun hersenen wel meer verschillen met mensen zonder autisme. Het is nogal twijfelachtig om dan een complexe taak als leren autorijden aan verschillen in één systeem toe te schrijven. Zo is natuurlijk bekend dat mensen met autisme slecht zijn in snel de aandacht verplaatsen, en dan weer focussen. Dat speelt misschien een grotere rol. En of dat met een andere afwijking in de hersenen samenhangt of met dezelfde……?