De parabel van het brein dat een moord pleegde

Peter MolemanArtikelen, Delen en het geheel6 Comments

De parabel van het brein dat een moord pleegde | Peter Moleman

Dit artikel is eerder gebuliceerd op 31-8-2017.

In het land der blonde duinen en niet heel ver van de zee heerste al eeuwen rust en vree. De mensen waren tolerant, zo tolerant als nergens ter wereld. Er ging natuurlijk wel eens iets mis, maar dat werd in onderling overleg en harmonie opgelost. Er waren ook wel misdadigers in dat land, net als overal elders, maar daar maakten de bewoners zich niet zo druk om. De misdadigers werden gepakt en volgens de wet gestraft.

Geweten uitgeschakeld

Nu heerste er echter onrust in het land. Elk jaar werden er meer moorden gepleegd dan het jaar ervoor en dat was al drie jaar zo. Iedereen wist hoe dat kwam. Bijna alle moordenaars werden vrijgesproken, omdat ze er niets aan konden doen dat ze de moord hadden gepleegd. Neurowetenschappers hadden aangetoond dat het brein van de meeste moordenaars afwijkingen vertoonde 1 https://www.theguardian.com/science/2016/jan/17/can-a-brain-scan-uncover-your-morals?CMP=share_btn_tw . Daardoor was hun geweten uitgeschakeld en voelden ze geen medeleven met andere mensen. Vier jaar geleden had een advocaat een scan laten maken van de hersenen van zijn cliënt en zijn DNA laten onderzoeken en de uitslag toonde aan dat die verdachte inderdaad de bewuste afwijkingen had. De advocaat had een pleidooi gehouden dat zijn client er niets aan kon doen dat hij een moord had gepleegd. Theatraal had hij geroepen: “zijn brein heeft hem de moord laten plegen”. De moordenaar werd vrijgesproken. Sindsdien was bij elke verdachte van moord zo een scan gemaakt en zijn DNA onderzocht en meestal werden de bewuste afwijkingen vastgesteld. Die verdachten werden allemaal vrijgesproken.
De rechters in het land zagen dat het zo niet langer kon. Ze kwamen bij elkaar om te overleggen. Volgens de wet konden ze niet anders dan de verdachten van moord vrijspreken, want die waren ontoerekeningsvatbaar. Een verdachte kon alleen veroordeeld worden als er een bewuste intentie tot de daad was geweest. En die was er niet, want het brein had hem de moord laten plegen zonder dat hij dat wist. De rechters kwamen er niet uit. Ten einde raad gingen ze naar de opperrechter. Dat was een wijs man, dus ze hadden hun hoop op hem gevestigd. De opperrechter wist natuurlijk van het probleem. Ze vroegen hem of hij een oplossing wist. De opperrechter sprak normaal geen recht, hij was slechts een adviseur van de rechters. Maar hij zag wel dat de omstandigheden om bijzondere maatregelen vroegen.

Afwijkingen in het brein

Hij liet zich weer als actief rechter beëdigen en de volgende moordzaak werd aan hem toegewezen. Tijdens het proces legde ook deze advocaat van de verdediging een scan voor van de hersenen van de verdachte en de uitslag van DNA onderzoek. De opperrechter liet zich door deskundigen precies uitleggen en aanwijzen wat de bewuste afwijkingen waren. Hij kon er niet omheen. Er waren meer deskundigen opgeroepen dan in eerdere processen, want de aanklager en de advocaat hadden wel begrepen dat het bij dit proces met de opperrechter van belang was alle registers open te trekken. Zo verscheen bijvoorbeeld Prof. Dr. Lamme als deskundige en die verklaarde: “In ieder brein dat een misdrijf pleegt zit wel een draadje los”. Dat maakte het nog erger. Straks moest elke misdadiger worden vrijgesproken. De aanklager stelde daar slechts deskundigen tegenover die vage argumenten aanvoerden. Ze zeiden bijvoorbeeld dat de uitspraak dat het brein van de aangeklaagde hem de moord had laten plegen wees op dualisme volgens Descartes en dat alle wetenschappers dat intussen hadden afgezworen. Ze zeiden ook dat geen oorzakelijk verband kon worden aangetoond tussen de afwijkingen op de scan en het DNA enerzijds en de gepleegde moord anderzijds. Ook de aangeklaagde werd gehoord. Die zei dat hij echt niets kon doen aan de moord, dat hij zeer gehecht was aan zijn brein, maar dat dat hem toch lelijk in de steek had gelaten door hem die moord te laten plegen. Aan het eind van het proces riep de advocaat theatraal: “zijn brein heeft hem de moord laten plegen, opperrechter, u moet hem vrij spreken”.

Het brein wordt veroordeeld

De volgende dag sprak de opperrechter recht. Hij merkte eerst op dat niet alleen de verdachte maar ook zijn brein was aangeklaagd. Daar hadden de aanklager en de advocaat van de verdediging geen aandacht aan besteed, want wat moesten ze daarmee. Het ging hen alleen om de veroordeling of vrijspraak van de aangeklaagde man. Vervolgens merkte de opperrechter op dat hij goed geluisterd had naar de argumenten van de deskundigen van de aanklager, maar dat hij er niet veel mee kon. Tenslotte wees hij vonnis.
De opperrechter sprak de aangeklaagde man vrij. Hij veroordeelde echter het brein van de man tot levenslange gevangenisstraf. Hij oordeelde dat het brein de bewuste intentie had de man de moord te laten plegen. Hij voegde daaraan toe dat hem duidelijk was geworden dat de aangeklaagde zeer gehecht was aan zijn brein en dat hij hem daarom toestond bij zijn brein te blijven tijdens diens gevangenisstraf. Hij mocht zelfs in hetzelfde gevangenisbed slapen en hetzelfde eten eten.
Het aantal moorden in het land nam daarna snel af en de rust keerde weer.

Bronnen

Maoz U, Sita KR, van Boxtel JJA, Mudrik L (2019): Does It Matter Whether You or Your Brain Did It? An Empirical Investigation of the Influence of the Double Subject Fallacy on Moral Responsibility Judgments. Front Psychol 10. DOI: 10.3389/fpsyg.2019.00950

Farahany, N. A. (2016). “Neuroscience and behavioral genetics in US criminal law: an empirical analysis.” Journal of Law and the Biosciences: 1-25.

Mudrik L, Maoz U (2014): “Me & My Brain”: Exposing Neuroscience’s Closet Dualism. Journal of Cognitive Neuroscience 27:211–221.

Steinberg, L. (2013). “The influence of neuroscience on US Supreme Court decisions about adolescents’ criminal culpability.” Nature reviews. Neuroscience 14(7): 513-518.

Lacy, J. W. and C. E. Stark (2013). “The neuroscience of memory: implications for the courtroom.” Nature reviews. Neuroscience 14(9): 649-658.

Jones, O. D., A. D. Wagner, et al. (2013). “Neuroscientists in court.” Nature reviews. Neuroscience 14(10): 730-736.

Eagleman, D. (2011). Incognito; the secret lives of the brain. Canongate. ISBN 978-1-4614-0959-5, p. 150.

Bennett, M.R. and Hacker, P.M.S. (2003). Philosophical Foundations of Neuroscience. Blackwell Publishing. ISBN 978-1-4051-0838-6, p. 68.

6 Comments on “De parabel van het brein dat een moord pleegde”

  1. Beste Peter Mooi verhaal. Er zit echter een juridisch addertje onder dit gras. (Ik ben jurist en ben 12 jaar griffier geweest) In het recht leidt ”ontoerekeningsvatbaar” niet tot vrijspraak. In zo”n geval wordt verdachte veroordeeld, want het feit is gepleegd door verdachte. Maar dan volgt geen straf maar een maatregel. TBR. Mensen zoals Lamme willen zich nog wel eens met het recht bemoeien, maar begeven zich dan wel buiten hun specialisme. Het recht heeft hier, nog gedetailleerder dan ik nu beschrijf, al lang in voorzien. Ook de gedachte dat eigenlijk iedereen die een moord pleegt gestoord is, is al een flinke tijd uitgemaakt. Recht is een maatschappelijk construct waarmee wij (u, ik, wij allemaal) de maatschappij ordenen o.m. om eigen richting en wraak te voorkomen. En om aan ons en onze kinderen duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan wat we accepteren. O.a. de juridische leer van ”voorwaardelijk opzet” voorziet in dit soort zaken die voor andere disciplines vaak lastig of anders liggen. Met vriendelijke groeten Hans van de Velde

    1. Beste Hans, dank voor je nuttige aanvulling. In de VS gebeurt in essentie werkelijk wat ik hier beschrijf, behalve wat volgt na ”Het brein wordt veroordeeld”. In Nederland is er ook discussie in hoeverre neurowetenschappelijke kennis invloed moet hebben op het strafrecht. Die discussie wordt ook door juristen gevoerd, niet alleen door Lamme. Aangevoerd wordt in de VS dat het feit niet is gepleegd door verdachte (waaraan jij vasthoudt) maar door zijn brein! Men maakt dan een logische fout waarvan ik de absurditeit tracht te illustreren (de mereologische fout). Ik hoop dat men in Nederland weet vast te houden aan wat jij beschrijft en ”voorwaadelijke opzet” niet wordt teruggevoerd tot fouten in het DNA, in bepaalde enzymen of tot afwijkingen op scans.

  2. Beste Peter, Wat een grappig geschreven parabel over het brein dat de moord pleegt! En de uitkomst dat de bezitter bij zijn brein mag blijven als het brein gevangen wordt gezet, is ook heel grappig en laat duidelijk zien dat lichaam en geest niet te scheiden zijn. Trouwens, ook de hoogte van het cortisol-gehalte in het bloed speelt een rol bij een criminele ontwikkeling (zie werk van hoogleraar psychiatrie Theo Doreleijer). Ook de opvoeding speelt een rol bij de epigentica. Zie het werk van psychiater Nelleke Nicolaï. Uit Amerikaans onderzoek naar een populatie jongeren in de gevangenis die daar zaten voor ernstige geweldsdelicten, incluis moord, bleek 90 % een onveilige gehechtheidsstijl te hebben, passend bij een jeugd waarin zij het slachtoffer waren van ernstige kindermishandeling. Uit het onderzoek dat volgde bleken zij ook inderdaad slachtoffer te zijn geweest van ernstig geweld in hun jeugd. Ook wat betreft de keus van je opvoeders, heb je het als kind niet voor het zeggen…. Hartelijke groet Carla

    1. Dank voor het compliment, Carla. Er zijn vele correlaties gevonden tussen biologische factoren en criminele ontwikkeling. In hoeverre die iets te maken hebben met causale verbanden is nog de vraag.

      1. Dag Peter, Er zijn inderdaad vele correlaties tussen biologische factoren en een criminele ontwikkeling (waarvan het causaal verband onduidelijk is). Maar ik heb het hier over een verschil in biologische aanleg / genetica enerzijds en het getoonde gedrag anderzijds. Ter vergelijking mensen met een stoornis op het autististiforme spectrum met een goed leervermogen die in de loop van de jaren veel sociale vaardigheden hebben geleerd. Die kunnen op den duur soms empathischer overkomen dan geestelijk gezonde mensen. Anecdotisch hiervoor is wat een oud-patient hierover een keer aan mij vertelde. Hij werkte naast zijn studie in een afhaalpizzeria in Amsterdam. Hij vertelde mij een keer geërgerd het volgende: “Ik heb braaf geleerd mensen gedag te zeggen, te bedanken en aan te kijken. Maar mijn klanten willen nog wel eens een bestelling doen zonder mij eerst gedag te zeggen, mij niet aan te kijken (omdat ze voortdurend op hun smartphone kijken) en mij bij de betaling niet te bedanken. Wie is er nu autistisch: zij of ik?!” Hartelijks Carla

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *