Dit artikel is eerder gepubiceerd op 26 oktober 2017.
Er is nogal wat beroering over de bewering van neurowetenschappers dat het Ego niet bestaat of dat het slechts een construct, een maaksel is van het brein. Dat veel mensen zenuwachtig worden van het idee dat het Ego niet bestaat, vind ik niet zo verwonderlijk, want we denken dat onze wil, intenties, bewustzijn, handelingen, beslissingen voortkomen uit dat Ego 1Aanleiding voor dit bericht waren onder andere Bas Heijne’s aflevering 3 van ‘De Volmaakte mens’, VPRO, en zijn column ‘Er is geen ‘ik’ ’ in het NRC, woensdag 27 mei 2015.. En waar blijven we als dat Ego, het “ik”, niet bestaat, of een maaksel is van het brein?
Het ego is een construct van de hersenen
Bestaat het ego niet? Metzinger is één van de wetenschappers die het daar over heeft, in zijn boek ‘The ego tunnel’. Hij beweert dat het ego een construct is van het brein. Het is een mechanisme waarmee de hersenen een model maken van de werkelijkheid. Dat doen de hersenen met alles. Als je iets ziet, is dat een construct van de hersenen en niet een foto of een film van de werkelijkheid 2Zie ook https://breininactie.com/je-kijkt-met-je-ogen-maar-ziet-met-je-hersenen/. Het ego past in een rij mechanismen die het brein gebruikt om een model van de werkelijkheid te maken en dat is de basis waarop wij adequaat kunnen handelen. Constructies van de hersenen zijn: onze waarnemingen, ons denken, ons geheugen, ons lichaamsbeeld, ons bewustzijn, ons zelfbewustzijn, onze vrije wil en zelfs ons ego.
… maar waar in de hersenen?
Maar de conclusie dat het ego niet bestaat is onjuist. Metzinger beweert dat ook niet, hij beweert dat het ego een construct is. Waar is het construct dan? Waar is dat in de hersenen te vinden? Dat is misschien wel of niet in de hersenen te vinden, maar niet als we zoeken met de zaklamp die hersenonderzoekers nu gebruiken. Het ego is namelijk geen ding, maar een proces. Misschien kan ik dat uitleggen aan de hand van een metafoor 3 Vrij naar Ryle, G. The Concept of Mind, p.6, zie bij bronnen .
Een buitenlander bezoekt Prof. Ryle in Oxford. Die biedt hem aan de Universiteit van Oxford te laten zien. Dat wil de gast maar al te graag. Hij krijgt Christ Church te zien, de Bodleian Library, het Ashmolean Museum, een aantal colleges, laboratoria, sportvelden, administratiegebouwen. En hij schudt de hand of knikt naar vele medewerkers van de Universiteit. Aan het eind van de rondleiding bedankt hij Prof. Ryle uitgebreid. Hij is zeer onder de indruk, en zegt: ‘Wat een prachtige gebouwen, wat een aardige en deskundige mensen, maar waar is de Universiteit nou?’ Ik hoop dat je nu moet lachen, want je begrijpt natuurlijk dat ‘de Universiteit laten zien’ een metafoor is. Je kunt niet de Universiteit laten zien zoals je de gebouwen laat zien. De Universiteit bestaat uit wat hij gezien heeft en nog meer. Het is de organisatie van dat alles en bovendien alles wat die organisatie voortbrengt. En hoewel het de Universiteit van Oxford betreft, kan je die ook buiten Oxford vinden, bijvoorbeeld in artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, lezingen door de Universiteit van Oxford in het buitenland georganiseerd of door medewerkers gegeven, of in apparaten waarin vindingen van die universiteit verwerkt zijn.
De categoriefout
Zo is het ook met het ego. Dat komt voort uit de hersenen, maar waar het ego in de hersenen te vinden is, is een onzin-vraag. Het ego is van een andere orde dan de hersenen, het fysieke substraat. Dit lijkt een terugkeer naar Cartiaans dualisme dat uitgaat van een geest die los staat van het lichaam. Maar dat is niet zo. De Universiteit van Oxford staat niet los van de gebouwen, mensen en andere instituties. Sterker nog: als je het hebt over de Universiteit van Oxford dan is dat gebonden aan die gebouwen, mensen en instituties. Maar de Universiteit van Oxford is wel van een andere orde dan die materieel zichtbare delen ervan. Net zo staat het ego niet los van de hersenen. Sterker nog: het ego is gebonden aan de hersenen, maar het ego is immaterieel.
Metzinger en anderen noemen het ego een illusie. Maar zij bedoelen iets anders dan “iets wat vals is voor echt aanzien”. Dat is de definitie van een illusie in het gewone taalgebruik en zou betekenen dat het ego niet bestaat. Metzinger en anderen bedoelen echter dat het ego iets anders is dan de meeste mensen denken. Het is geen ding, iets wat je aan kunt wijzen of vast kunt houden. Maar toch bestaat het ego.
Waarom worden mensen zenuwachtig als ze geconfronteerd worden met de bewering dat het ego een construct is van het brein? Misschien omdat daaruit volgt dat het ego vloeibaar, veranderbaar is? Of zoals Bas Heijne zegt: ‘Ik mag dan denken dat ik in de kern dezelfde ben als de driejarige Bas, maar dat is een trucje van de hersenen, meer niet 4 Bas Heijne: ‘Er is geen ‘ik’ ’, NRC, woensdag 27 mei 2015 . Of is het doordat de illusie van macht over je eigen handelen je wordt ontnomen? Want er is inderdaad geen centrale macht, een Ego, dat beslist wat je doet, wilt, denkt 5Zie ook https://breininactie.com/wie-bestuurt-de-hersenen/. Of is het de hoop op onsterfelijkheid die definitief de bodem wordt ingeslagen, want met het afsterven van het brein verdwijnt ook het ego.
Dat klinkt allemaal inderdaad bedreigend. Laat ik met iets positiefs eindigen. Bas Heijne is bang dat we onethisch gaan handelen als we aanvaarden dat er geen Ego is. Het tegendeel lijkt mogelijk. Metzinger refereert aan de Buddha die zegt dat liefde, compassie en gelijkmoedigheid juist te bereiken zijn door ons ego los te laten.
Het Ego als centrum van onze wil, intenties, bewustzijn, handelingen, beslissingen bestaat niet. Maar het ego als samenbindend mechanisme van wat voor ons organisme de werkelijkheid is, bestaat. Het Ego is dood, lang leve het ego.
Bronnen
Seth AK, Tsakiris M (2018): Being a Beast Machine: The Somatic Basis of Selfhood. Trends in Cognitive Sciences 22:969–981.
Letheby C, Gerrans P (2017): Self unbound: ego dissolution in psychedelic experience. Neuroscience of Consciousness 2017. DOI: 10.1093/nc/nix016
Hohwy J, Michael J (2017): Why should any body have a self?; in de Vignemont F, Alsmith A (eds): The Subject’s Matter; Self-Consciousness and the Body. MIT Press. ISBN 978-0-262-03683-2
Sui J, Humphreys GW (2015): The Integrative Self: How Self-Reference Integrates Perception and Memory. Trends Cogn Sci (Regul Ed) 19:719–728.
Northoff, G. (2013). “Brain and self – a neurophilosophical account.” Child Adolesc Psychiatry Ment Health 7(1): 28.
Metzinger, T. (2009). The ego tunnel; the science of the mind and the myth of the self. Basic Books. ISBN 978-0-465-04567-9.
Hofstadter, D.R. (2007): I am a strange loop. New York, Basic Books. ISBN 978-0-465-00837-7, Ch. 13
Ryle, G. (1949 (2009)). The Concept of Mind; 60th anniversary edition, Routledge. ISBN 0-203-87585-0.
15 Comments on “Het Ego is dood, lang leve het ego”
Tevens mijn twitterreactie: @Divorytaur
In essentie kan het niet anders, maar wat is ‘waarheid? We zijn ‘Homo Fabulans’ en de verhalen waar we in leven zijn onze waarheid. Ego is dus allicht een construct, maar ook een introspectieve observatie met duidelijke functie in ons sociale bestaan. Het is echter geen ‘doel’.
Absoluut waar.
👍 Dank! Leuk om te lezen in deze tijden van Corona, waar in alle discussies sommige ego’s de overhand hebben boven gezond verstand en wetenschap.
😀
Een ”construct” is een ”logische ordening”, maar volgens mij bedoel je iets heel anders. Zelfbedrog misschien
Metzinger en anderen noemen het een construct, en daar bedoelen ze inderdaad een logische ordening mee. En daar ben ik het mee eens. Dat ego bestaat dus. Het is zelfbedrog als je denkt dat ” […]wil, intenties, bewustzijn, handelingen, beslissingen voortkomen uit dat Ego”. Dat Ego bestaat niet, ook naar mijn mening.
Is de Eifeltoren ook een construct van het brein?
Inderdaad, zie Je kijkt met je ogen, maar ziet met je hersenen.
Hoe het gebeurt is naar mijn idee nog niet duidelijk, wel dat het gebeurt. En waarom rood, rood is en groen, groen? 40 jaar geleden heb ik ook bedacht dat hersens zo zijn geëvolueerd dat ze een model moeten hebben van de werkelijkheid.
Het spannende in de neurowetenschappen (op het moment) is er is heel veel duidelijk is geworden, maar dat ”Hoe het gebeurt” inderdaad niet. En dat komt volgens mij omdat we eigenlijk nog niet snappen hoe de hersenen als systeem werken. Zie ”Gezichten herkennen”. En over rood en groen -qualia- zie de discussie bij ”Je kijkt met je ogen, maar ziet met je hersenen”
Beste Peter, Een wederom leuke, kernachtige colomn over het wel of niet bestaan van het ego. Zelf vergelijk ik het altijd met een schilderij. Je kunt de materialen van het paneel beschrijven, het type verf dat hierbij is gebruikt, en welke kwasten zijn gebezigd. Maar dan schiet je nog steeds tekort in je beschrijving van het schilderij. Als aanvulling op jouw colomn het volgende. Ook al kun je het ego en het zelfbewustzijn als immaterieel beschouwen, dat betekent nog niet dat zij zomaar freefloating in onze hersenen rondwaren. Zo deden Antonio Damasio e.a. meta-analyses waaruit blijkt dat bij self-processing en zelfbewustzijn vooral de mediale strukturen van onze hersenen betrokken zijn, zoals de mediale prefrontale cortex (Aurajo HF, Kaplan J, Damasio A. Cortical midlinestuctures and autobiographical self-processes. In: Front Hum Neuroscience. 2103: 7: 584). Bij de ontwikkeling van onze ego en ons zelfbewustzijn spelen hechting aan de verzorgenden en de spiegelneuronen een grote rol. Zie onder andere: Newman-Norlund RD, Van Schie HT, Van Zuijlen AMJ en Bekkering H. The mirror neurosystem is more active during complementary compared with imitative action. In: Nature Neuroscience. 2007: 10: 817-818. Er is een zee aan interessante literatuur op dit gebied, maar ik stop. Dank voor je zeer lezenswaardige colomn! Met een hartelijke groet Carla Rus
Antwoorden
Beste Carla, Dank voor je reactie. Ik vraag me af of jij het met de aangehaalde literatuur over zelfbewustzijn over hetzelfde hebt als ik. Ik heb mij beperkt tot het subjectieve ego, wat mensen soms zeggen te verstaan onder hun ”ik”. Als je onderzoek doet naar plaatsen in de hersenen gerelateerd aan het ego, zal je een objectieve definitie moeten geven van het ego. Dat is een probleem bij het aangehaalde onderzoek. Wat of welke functie hebben ze nu precies aan die structuren gerelateerd?
Dag Peter, Je hebt gelijk dat het een kwestie van definitie is. Maar wie definieert het (subjectieve) ego nauwkeuriger: de psycho-analyticus, de hersenwetenschapper of het subject zelf? Het blijft mijns inziens afhankelijk van je scoop, ook binnen één en dezelfde wetenschappelijke of psychotherapeutische stroming. In ieder geval zien we in therapieland – waar we ons uitgebreid met het subjectieve ego bezighouden (ook hoe dit mensen of hun relaties in de weg kan staan) dat het er een sterke correlatie is tussen het subjectieve ego en het zelfbewustzijn (dat per definitie subjectief is). Hartelijke groet Carla
De hersenwetenschapper definieert het subjectieve ego helemaal niet als hij zoekt naar relaties met plaatsen in de hersenen. Dat is juist het punt: hij moet een objectieve definitie geven, want hij moet iets meten. Als je dan goed kijkt naar wat ze onderzoeken is het steeds niet het subjectieve ego. Wat er nog het dichtste bij komt is ”zelfbewustzijn”, maar de operationalisatie van dat begrip is in dat soort onderzoek zeer beperkt.
Chris Frith mailde mij: Great piece. I have facebooked it.