Ik ben mijn iPhone kwijt, ik heb hem niet in mijn zak en hij ligt niet aan de oplader. Ik loop in gedachten door het huis en kijk waar ik vandaag geweest ben: de slaapkamer, woonkamer, de keuken. Maar ik zie met mijn geestesoog niet dat ik hem daar ergens heb neergelegd. O ja, ik heb een nieuwe auto waar ik hem aan de USB kabel leg. Naar de auto en inderdaad: vergeten mee te nemen vanochtend. Het grootste deel van dat zoeken doe ik dus in mijn hoofd, kijkend met mijn geestesoog. Met mijn herinneringen gaat het ongeveer net zo, dat is vaak een soort film die zich in mijn hoofd afspeelt, zie bijvoorbeeld Herinneren van een gebeurtenis verandert je geheugen. Hoe werkt dat als je kijkt met je geestesoog? Zijn er visuele signalen? In ieder geval komen die niet binnen via je ogen.
Kijken met je ogen
Als je kijkt worden signalen via je ogen naar de primaire visuele cortex gestuurd, helemaal achterin je hersenen (Fig. 1). Van daaruit worden ze doorgestuurd naar steeds verder naar voren gelegen delen van de hersenen om te worden bewerkt en geïntegreerd met andere gegevens. In de temporaalkwab (Fig 2) worden ze bijvoorbeeld gecombineerd met gegevens uit het geheugen om voorwerpen en gezichten te herkennen. In de pariëtale cortex worden ze gecombineerd met andere waarnemingen om te zien waar in de ruimte en waar ten opzichte van andere voorwerpen het zich bevindt. En in de pariëtale cortex wordt ook beoordeeld of het belangrijk is wat je ziet. Als dat niet zo is richt je je aandacht vanzelf op iets anders en houdt de bewerking van wat je zag op. Als het van belang is wat je ziet, moet je beslissen wat je ermee moet doen. Daarvoor wordt alle informatie gecombineerd in de frontale cortex. Van daar kunnen dan signalen worden doorgegeven naar de premotore en motore cortex om tot actie over te gaan.


Kijken met je geest
Als je kijkt met je geestesoog gaat het hele proces in omgekeerde richting. Het begint met wat ik moet doen als ik mijn iPhone kwijt ben: zoeken “zegt” mijn frontale cortex. Door het huis lopen, niet echt maar in gedachten. Ik gebruik mijn temporaalkwab daarbij voor het herkennen van mijn iPhone. Moet ik op mijn werkkamer gaan kijken? Met behulp van mijn pariëtale cortex weet ik dat dat niet belangrijk is, want ik ben daar al twee dagen niet geweest. Voor dat laatste zijn nog andere gegevens geraadpleegd, namelijk mijn autobiografisch geheugen: de kennis waar ik de laatste twee dagen ben geweest.
Dus kijken met je geestesoog begint in de frontale cortex en vervolgens gebruik je steeds verder naar achteren liggende hersendelen. De achterste delen -de primaire visuele cortex- heb ik bij het zoeken naar mijn iPhone niet gebruikt. Dat is alleen nodig als je met je geestesoog iets heel gedetailleerd zou moeten zien, bijvoorbeeld alle details -randjes, knopjes- van die iPhone. Meestal is kijken met je geestesoog tamelijk vaag, wazig. Roep maar eens iets op in je herinnering dat je kunt zien, bijvoorbeeld een kamer in je vorige huis, die je heel goed kende. En concentreer je nu op één voorwerp en probeer daarvan alle details scherp te krijgen. Dat lukt meestal maar matig.
Mensen zonder geestesoog1In het de vakliteratuur wordt dat een beetje verwarrend “aphantasia” genoemd. Dat heeft niets te maken met gebrek aan fantasie. Het is afgeleid van het Griekse woord phantasia dat door Aristoteles werd gebruikt voor het geestesoog, the mind’s eye in het Engels.
Maar er zijn ook mensen die dit helemaal niet kunnen! Die kunnen niet kijken met hun geestesoog. Als je die vraagt wat ze zien bij een herinnering, is het antwoord: “niets”. Ze kennen wel die kamer in dat vorige huis en hebben daar herinneringen aan, maar zonder beeld. Ik kan mij niet voorstellen hoe dat gaat, want ik heb die beelden nodig. Als mijn vrouw vraagt: “weet je nog dat restaurant bij het museum in Assen?”, ga ik op zoek naar beelden in mijn geheugen. En als ik die niet vinden kan, komen er geen herinneringen boven. Maar als ze dan zegt “… Met die trap in het midden…”, komen de beelden en zie ik waar we zaten en misschien ook nog wat we aten.
Een test: hoe groot is mijn geestesoog?
Je kunt testen hoe sterk je met je geestesoog kunt kijken, zie de link naar de Vividness of Visual Imagery Questionnaire (VVIQ) bij bronnen. De score ligt tussen de 1 -een heel erg sterk geestesoog- en 5 -duidelijk ontbreken van een geestesoog. Gemmiddelde scores liggen tussen de 2 en 2,5. Ik scoor 1,7, dus ik heb inderdaad een behoorlijk sterk geestesoog.
Oliver Sacks had geen geestesoog
Toen in 2015 een artikel hierover in de populaire pers verscheen, ontdekten honderden mensen dat ze dit geestesoog niet hebben. Daarvóór dachten de meesten dat dat normaal2De schatting is dat 1-2 % van de mensen dit heeft. is. De auteurs van dat artikel hebben 2000 van die mensen ondervraagd en ontdekten interessante eigenschappen van mensen zonder geestesoog. Bekend was al dat de meesten wel met beelden dromen. Dus als ze van dat restaurant in Assen zouden dromen kunnen ze wel die trap en het eten zien. Watkins, een natuurkundige zonder geestesoog, beschrijft zijn eigen ervaringen en citeert daarnaast Oliver Sacks. Die had ook geen geestesoog, maar nam een keer amfetamine omdat je daarmee beelden op kunt wekken. Amfetamine kan als het ware voor een geestesoog zorgen als je dat niet van nature hebt:
“I … could hold very accurate and stable visual images in my mind and trace them on paper, as with a camera lucida. … My enjoyment of these newfound powers … was mitigated, however, by finding that my abstract thinking was extremely compromised.”
Abstract denken en het geestesoog
Ik kan niet zonder mijn geestesoog bij mijn neurowetenschappelijke bezigheden. Als ik hierboven hersenonderdelen beschrijf zie ik die voor me. In de neurowetenschappen speelt wiskunde een belangrijke rol. De betreffende artikelen sla ik over, want daar snap ik niets van. Abstract denken en een levendig geestesoog gaan blijkbaar niet goed samen, zoals ook Oliver Sacks ervoer.
Watkins beschrijft nog een andere eigenschap: een heel gebrekkig autobiografisch geheugen3SDAM: Severely Deficient Autobiographical Memory.. Hij heeft wel herinneringen aan vroeger, maar veel vager en minder gedetailleerd dan mensen met een geestesoog. En hij kan zich ook moeilijk voorstellen hoe zijn toekomst eruit zou kunnen zien.
Mensen met een super-geestesoog
Het tegenovergestelde bestaat ook: mensen die bijna alles heel levendig in beelden en filmpjes beleven. Die kunnen meestal minder goed abstract denken. En je kunt bijna raden dat die mensen vaak creatief en kunstzinnig zijn. Er moeten verschillen in hersendynamiek bestaan tussen mensen zonder of met een heel scherp geestesoog. Maar dat is nog niet gevonden.
Mij leert dit verhaal dat je op moet passen te denken dat mensen hun verleden of toekomst op een zelfde manier voor zich kunnen zien als ik, of zelfs dat hun manier van denken lijkt op die van mij.
Bronnen
Hu Y, Yu Q (2023): Spatiotemporal dynamics of self-generated imagery reveal a reverse cortical hierarchy from cue-induced imagery. BioRxiv. DOI: 2023.01.25.525474.
Canales-Johnson A, Lanfranco RC, Morales JP, Martínez-Pernía D, Valdés J, Ezquerro-Nassar A, et al. (2021): In your phase: neural phase synchronisation underlies visual imagery of faces. Scientific Reports 11:2401.
Koenig-Robert R, Pearson J (2021): Why do imagery and perception look and feel so different? Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences 376:20190703.
Vividness of Visual Imagery Questionnaire (VVIQ) or on the website of the Aphantasia Network: Vividness of Visual Imagery Quiz
Dijkstra N, Ambrogioni L, Vidaurre D, van Gerven M (2020): Neural dynamics of perceptual inference and its reversal during imagery. eLife 9:e53588.
Zeman A, Milton F, Della Sala S, Dewar M, Frayling T, Gaddum J, et al. (2020): Phantasia-The psychological significance of lifelong visual imagery vividness extremes. Cortex DOI: 10.1016/j.cortex.2020.04.003.
Dawes AJ, Keogh R, Andrillon T, Pearson J (2020): A cognitive profile of multi-sensory imagery, memory and dreaming in aphantasia. Scientific Reports 10:10022.
Dijkstra N, Bosch SE, Gerven MAJ van (2019): Shared Neural Mechanisms of Visual Perception and Imagery. Trends in Cognitive Sciences. DOI: 10.1016/j.tics.2019.02.004.
Pearson J (2019): The human imagination: the cognitive neuroscience of visual mental imagery. Nat Rev Neurosci :1–11. DOI: 10.1038/s41583-019-0202-9
Fan CL, Abdi H, Levine B (2019): On the relationship between autobiographical episodic memory and spatial navigation. PsyArXiv. DOI: 10.31234/osf.io/pnbfz.
Bainbridge WA, Pounder Z, Eardley AF, Baker CI (2019): Quantifying Aphantasia through drawing: Those without visual imagery show deficits in object but not spatial memory. bioRxiv :865576.
Watkins NW (2018): (A)phantasia and severely deficient autobiographical memory: Scientific and personal perspectives. Cortex 105:41–52.
Keogh R, Pearson J (2018): The blind mind: No sensory visual imagery in aphantasia. Cortex 105:53–60.
Dijkstra N, Zeidman P, Ondobaka S, van Gerven MAJ, Friston K (2017): Distinct Top-down and Bottom-up Brain Connectivity During Visual Perception and Imagery. Sci Rep 7. DOI: 10.1038/s41598-017-05888-8.
Luckmann HC, Jacobs HI, Sack AT (2014): The cross-functional role of frontoparietal regions in cognition: internal attention as the overarching mechanism. Prog Neurobiol 116:66–86.
9 Comments on “Kijken met je geestesoog; dat kan niet iedereen”
Bij dit artikel moest ik denken aan blindschaken en -dammen. Bijna alle sterke spelers kunnen dat. Vaak zelfs op meerdere borden tegelijk.
Je kunt je afvragen of dat ook iets met een ‘geestesoog’ te maken heeft. Je moet immers iets ‘zien’ wat je niet met je ogen kunt zien. En hetzelfde geldt bij het vooruitdenken bij dit soort bordspellen. Zelfs als je gewoon op het bord kijkt, moet je stellingen ‘zien’ die er op dat moment nog niet zijn. Misschien verklaart dat waarom juist sterke spelers doorgaans ook zonder bord kunnen spelen.
Hierbij moest ik ook denken aan het proefschrift van de bekende psycholoog en methodoloog van de sociale wetenschappen A.D. de Groot, ‘Het denken van den schaker’ (1946). Ik weet niet of hij daarin op het bovenstaande ingaat. Voor wie het interessant vindt: dat proefschrift is online te vinden: https://www.dbnl.org/tekst/groo004denk01_01/
In mijn RT-praktijk had ik ooit een basisschoolleerling die erg langzaam sprak en lang over antwoorden moest nadenken. Toen ik hem een keer alle terreinen vroeg waarbij taal gebruikt wordt, noemde hij er een aantal, maar kwam niet op ‘denken’. Ik gaf hem dus een voorzetje en zei: als jij op de fiets zit, dan denk je waarschijnlijk: straks zit ik bij Joke en ik hoop dat ze de limonade niet vergeet. Hij dacht lang na(!) en schudde langzaam zijn hoofd. Nee??? Wat gebeurt er dan in je hoofd??
‘Ik zie mezelf bij jou op deze stoel zitten en jij loopt daarheen om de limonade te halen.’
Zijn moeder, een Taiwanese, vertelde dat er in China heel veel beelddenkers zijn en dat waarschijnlijk daarom ook hun schrijftaal een beeldtaal is geworden.
Voor mij een eye opener: ik snapte nu heel goed waarom hij zoveel tijd nodig had. Daar moest heel wat omgezet worden in dat hoofd!!
Joke, wat een prachtig voorbeeld van het andere uiterste!
interessant zeg! zou dit ook iets te maken kunnen hebben met verschillen in gevoeligheid voor het ontwikkelen van PTSS?
Dat wordt wel gesuggereerd door Pearson, zie bronnen hierboven.
Interessant Peter,
Ik heb hier nooit bij stilgestaan. Volgens mij heb ik een goed geestesoog. Annerie lijkt dat veel minder sterk te hebben.
Een echte ‘eye opener’ dus,
Hartelijke groet, Henk
Precies. Ik heb een geheugen als een goudvis, behalve als er beeld bij is.
Van alle wiskundevakken op de middelbare school had ik alleen voor stereometrie vaak een voldoende. Ik leerde later dat ik niks kan met abstracte sommetjes waarbij ik me niks kan voorstellen.
PietHein, ik neem aan dat je bedoelt dat je je daarbij visueel niks kon voorstellen.